Hoe ontstond het Waarborgfonds? De toenmalige brancheorganisatie kinderopvang en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten namen begin jaren ‘90 het initiatief tot oprichting van het kenniscentrum en de borgstellingsorganisatie Stichting Waarborgfonds Kinderopvang. In 1996 was de oprichting een feit. De oprichting werd financieel mogelijk gemaakt door het verstrekken van financiële middelen voor het Waarborgdepot door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Belemmering van groei
Een waarborgfonds was hard nodig, omdat begin jaren ’90 de groei van de capaciteit kinderopvang werd belemmerd doordat externe financiering niet beschikbaar was. Financiers waren destijds nog onbekend met de sector en het risicoprofiel. Kinderopvangorganisaties waren daarentegen niet gewend om als professioneel opdrachtgever capaciteitsuitbreiding te realiseren.
Capaciteitsuitbreiding
Sinds 1996 is er veel gebeurd in de sector kinderopvang. In de afgelopen 25 jaar groeide de sector van 831 instellingen naar 2429 organisaties, met 9.046 kinderopvanglocaties en 7.519 bso-locaties. Waar er in 1996 nog 70.268 kindplaatsen waren, zijn dat er in 2021 maar liefst 621.645.
Financiering
Het Waarborgfonds ontving in 25 jaar tijd zo’n 4.300 aanvragen, en realiseerde in totaal 98 miljoen aan financiering. In de afgelopen jaren ontstonden er verschillende samenwerkingen en werden er meerdere onderzoeken uitgevoerd, zoals het uurprijsonderzoek (samen met BOinK) en sinds 2005 verschijnt jaarlijks het Sectorrapport Kinderopvang. Bekijk meer cijfers in de volgende afbeelding:
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
Maatschappelijke positie
‘Vanaf de oprichting heeft het Waarborgfonds zich met de kennisfunctie en borgstellingsrol ingezet voor financiële stabiliteit en professionaliteit van de sector. We ondersteunen en informeren kinderopvangorganisaties vanuit een maatschappelijke en onafhankelijke positie. En dat blijven we ook doen! Wij bedanken alle organisaties en stakeholders voor het in ons gestelde vertrouwen in de afgelopen 25 jaar’, aldus Edith Snoeij (voorzitter raad van toezicht) en Martin van Osch (directeur-bestuurder).